Hans van der Weijden maakt doosjes en kastjes, objecten in zink. Ze hebben een verweerd uiterlijk als een archeologische vondst en zijn versierd met allerlei ornamentjes – schelpen, stenen, kraaltjes, veertjes, takjes, kreeftenstaartjes, spijkertjes, touwtjes – die soms als een relikwie achter een kijkglaasje zijn opgesteld. Deze ornamentjes maken het zinken object tot een kostbaar kleinood, een schatkist, iets van grote emotionele waarde. Door tekeningetjes, landkaartjes en onleesbare teksten krijgen de objecten een geheimzinnige en sprookjesachtige uitstraling waar ieder voor zich een eigen verhaal bij kan maken.